Wat iemand letterlijk heeft gezegd wordt direct speech genoemd
Hij zei: "Ik heb je gisteren gezien." (tussen aanhalingstekens, dus letterlijk)
Als je dit later aan iemand anders wil vertellen dan gebruik je vaak reported (indirect) speech
Hij zei dat hij me gisteren (of: de dag ervoor) had gezien.
Het Engels heeft hier grote overeenkomsten met het Nederlands
Wat is indirect speech ?
nogmaals de voorbeeldzinnen maar nu in het Engels
He said: "I saw you yesterday."
He said that he had seen me the day before. (als het nog dezelfde dag is:yesterday)
1. De tijd is anders : saw - had seen
2. De persoon is anders : I - he, you - me
3. De tijdsbepaling is vaak anders: yesterday - the day before
Wat doe je ?
tegenwoordige tijd (present) wordt verleden tijd (past)
She said: " I will do it." - She said that she would do it
He said: "I have bought a new car." - He said that he had bought a new car.
verleden tijd (past) wordt voltooid verleden tijd (past perfect: had + volt. deelw.)
He said : "I saw your brother." - He said that he had seen my brother.
De tijd in indirect speech (1)
Als iets nog steeds waar of geldig is dan blijft de tijd soms hetzelfde
He said: "Crime doesn't pay (misdaad loont niet)." - He said that crime doesn't pay.
Het is echter niet verkeerd om de tijd gewoon toch te veranderen
He said that crime didn't pay.
De tijd in indirect speech (2)
Mijn vriendin heeft tegen mij het volgende gezegd: "I love you."
Als ik dit tegen mijn beste vriend vertel en ik zou zeggen : She said that she loved you. dan zouden er wel eens
vervelende misverstanden in de relationele sfeer kunnen ontstaan.
Het is dus logisch dat het She said that she loved me. moet zijn
Het is ook logisch dat andere woordjes veranderen in reported speech.
"I don't believe this." - He said that he didn't believe it (of that)
voornaamwoorden
Iemand zegt tegen mij : "I went to the cupfinal yesterday". Als ik dat 3 weken later tegen iemand anders wil vertellen dan
kan ik uiteraard het woord yesterday niet meer gebruiken
veel voorkomende veranderingen:
now - then, today - that day, yesterday - the day before, tomorrow - the next day
next week (month/year) - the next week (month/year)
last night (week/month/year) - the night (week/month/year) before
ago - before (three month's ago - three months before)
uitdrukkingen die tijd aangeven
bevelen, suggesties en verzoeken krijgen vaak 'infinitive constructions'
He said: "Don't pay any attention to him - He told me not to pay any attention to him.
He said: "Please go!" - He told us (ordered us) to go.
vragen blijven geen vragen in reported speech
She said: "Will I ever see you again?" - She asked if she would ever see me again.
indirect speech - tot slot