Bij deze tijd zet je -ed achter het hele werkwoord (infinitive)
I played - Ik speelde, He walked - Hij liep, They looked - Ze keken
Bij onregelmatige werkwoorden kies je het tweede rijtje
I wrote - Ik schreef (write-wrote-written)
She did - Zij deed (do-did-done)
Past Simple (onvoltooid verleden tijd)
I walked
He / she / it walked
You walked
We walked
They walked
You walked
Ik liep
Hij / zij / het liep
Jij liep
Wij liepen
Zij liepen
Jullie liepen
vormen
Je gebruikt deze tijd als iets tot het verleden behoort (is afgelopen).
Deze tijd is verplicht als er een bepaling in de zin staat die het verleden aangeeft.
bijvoorbeeld: yesterday, 2 minutes ago, last week, in 1998, when I was young enz
He wrote this book in 2002.
He lived in this house when he was young.
We invited them to our party but they decided not to come.
He entered a room, lit a cigarette and smiled at the guests.
gebruik
exercises