Met deze woorden geef je aan dat iets van jou of van iemand anders is

 

1. je hebt bezittelijke voornaamwoorden die voor een zelfstandig naamwoord staan

 

my girl, his scooter, our house

 

2. Je hebt bezittelijke voornaamwoorden die na een zelfstandig naamwoord staan

 

that girl is mine , that scooter is his, this house is ours

Bezittelijke voornaamwoorden

This drink is mine (van mij)

 

This drink is yours (van jou,van u)

 

This drink is his, hers (van hem, van haar)

 

This drink is ours (van ons)

 

This drink is yours (van jullie)

 

This drink is theirs (van hen)

 

* its gebruik je niet na een zelfst. nw.

na een zelfstandig naamwoord

My book

 

Your book

 

His, her, its book

 

Our book

 

Your book

 

Their book

mijn boek

 

jouw boek

 

zijn,haar boek

 

ons boek

 

jullie boek

 

hun boek

*its gebruik je bv bij dieren: its nest (zijn/haar nest)

voor een zelfstandig naamwoord