Deze tijd heeft dezelfde vorm als het hele werkwoord (infinitive)

 

Alleen bij he, she en it krijg je een extra -s

 

I play - He plays

 

Let op! Een onderwerp als My sister kun je vervangen door she en dan krijg je dus een extra -s

 

My sister writes lots of letters

 

My dog (it) eats dogfood.

present simple (onvoltooid tegenwoordige tijd)

I walk - Ik loop

 

He / she, / it walks - Hij / zij / het loopt

 

You walk - Jij loopt

 

We walk - Wij lopen

 

They walk - Zij lopen

 

You walk - Jullie lopen

vormen

gebruik

We gebruiken de present simple in de volgende situaties :

 

Als je niet aan een bepaalde tijd denkt of iets algemeens aangeeft

 

Nurses look after patients.

 

Managers earn a lot of money.

 

Hieronder kun je ook wetenschappelijke feiten rekenen zoals :

 

Water boils at 100 degrees C. (water=it, dus een -s)

 

The earth circles the sun.

 

 

Om een gewoonte aan te geven

 

My mother always cooks great dinners. (denk aan de -s, my mother = she)

 

We never go skiing in winter.

 

Woordjes als always en never duiden vaak op gewoontes

 

 

Om toekomst aan te geven als het vaste aankomst-/vertrektijden, openings-/sluitingstijden betreft

 

The shops close at 9.

 

School starts again in August.

 

My train arrives in 5 minutes.

Bij werkwoorden die op een sisklank eindigen (s,ss,sh,ch,x) krijg je -es

 

She kisses, He boxes, Van Basten coaches

 

Bij werkwoorden op -y krijg je -ies

 

hurry (haasten) He hurries, She marries, She cries

 

behalve als er een klinker voor de -y staat : He plays the piano

 

uitzonderingen: go - goes, do - does     He always does his homework

 

spellingsuitzonderingen na he, she en it